Ik zal eerlijk zijn: ik eet nooit een koekje. Met een bedoel ik het getal 1. Ik eet nooit 1 koekje. Tenzij het niet anders kan, omdat je er maar 1 bij de koffie krijgt. In een café of bij iemand die dat wel doet: 1 koekje eten. (Wat dat betreft is mijn theorie dat de mensheid strikt verdeeld is in mensen die wel 1 koekje kunnen eten en mensen die dat niet kunnen) (een verdeling die geloof ik genetisch bepaald is). Als ik koekjes eet, dan vind ik het heel knap van mezelf als ik niet het halve pak heb opgegeten. Ik heb mezelf een tijdje proberen te leren om 1 koekje te eten. Wat een kwelling. Laat ik mezelf accepteren zoals ik ben. Waarmee de conclusie is dat ik gewoon niet elke dag koekjes moet eten. Want anders wordt het te bont. Maar echt.

Dus. Als ik dan koekjes eet -als ik dan veel koekjes eet- dan moeten ze wel lekker zijn. Een te boterig boterkoekje, te zanderig zandkoekje, te bladerig bladerdeegkoekje, valt zo door de mand bij nummer drie (dat is: het derde koekje). Ook kan de smaak te eentonig worden. Je zou denken dat die eentonigheid motiveert tot het stoppen met eten. Maar grappig genoeg zorgt het feit dat elke hap net niet lekker genoeg is, juist zorgt voor dat je nog een hap wilt, in de hoop dat die hap je wel zal verzadigen.

Mijn oplossing: shortbread met verschillende smaken. Shortbread is niet zo vet of zoet en door verschillende balletjes van je deeg te kneden en daar smaakjes aan toe te voegen blijft je koekjesfestijn een beetje gevarieerd. Lekker!

Ingrediënten:
(genoeg voor drie verschillende smaken)

• 200 gram bloem
• 100 gram boter of margarine
• 50 gram oerzoet of fijne rietsuiker
• Eetlepel koud water
• Snufje zout

Voor de verschillende smaken:
Anijszaad/five spice
Honing/tijm/citroenrasp
Cacao ibs/vanille (van een stokje)
Sinaasappelrasp/maanzaad
Walnoot/kaneel/kardemom
Witte chocola/pistache
En natuurlijk alle smaakcombinaties uit je eigen culinaire fantasieën

Bereiding:

Meng de bloem met het zout en de suiker in een kom. Snijd de boter in kleine blokjes en leg deze in de bloem. De bedoeling is dat je de boter met je vingers door de bloem werkt door het in de bloem te wrijven tussen je duim en wijsvinger. Als het goed is, heb je op het eind een soort kruimel deeg, net te droog om een bal van te maken.

Verdeel het kruimeldeeg over drie schaaltjes en voeg voor elk schaaltje de ingrediënten toe. Dus bijvoorbeeld een schaaltje met een eetlepel anijszaad en een theelepel five spice, eentje met twee eetlepels cacaonibs en het merg van een half vanillestokje en eentje met een theelepel tijm, een beetje citroenrasp (van een kwart citroen) en een theelepel honing. Meng de smaken door het deeg en voeg als laatste een kleine eetlepel water aan elk bakje toe. Kneed een bal van het deeg, maar bewerk het zo min mogelijk. Laat de deegballen een half uurtje in de koelkast rusten en verwarm je oven voor op 180 graden.

Haal het deeg daarna uit de koelkast. Verdeel de ballen in tweeën, rol van beide helften een bal en druk deze fijn tussen je handen of in een klein taartvormpje. Het deeg moet niet dunner worden dan een halve centimeter.

Leg alle koekjes op een met bakpapier bekleed ovenrooster en bak 20 minuten op 180 graden. Iets af laten koelen voor consumptie.